zaterdag 20 november 2021

HUIZENJACHT

Het herenhuis in Limburg bleek een bouwval te zijn. Wèl met een enorme lap grond erachter die veel waard zou zijn. I. die ons helemaal naar het zuiden gereden had keek mij veelbetekenend aan toen de makelaar het interieur toonde. ‘Dat wordt een 100-jaren plan’, fluisterde hij. De parketvloer op de begane grond was gewoon zeil met een motiefje. Overal zag je vochtplekken, de plinten zaten los van de muur, de deurposten waren half vergaan.


De 1ste verdieping was, vreemd genoeg, enigszins opgeknapt, waarschijnlijk voor de foto om kopers te lokken. Muren en plafonds waren wit geschilderd, de badkamer was netjes geïnstalleerd maar toch bood het geheel een armoedig aanzicht. De zolder was een drama, je kon door de dakpannen de blauwe lucht zien. Want het was wel prachtig weer. De zogenaamde stallen hadden geen dak, de vloeren bestonden uit aangestampte aarde. De mooie tuin rechts van het pand hoorde er niet bij. Terwijl elk normaal mens terugdeinst bij het zien van het krot, wordt HS juist enthousiast. Hij kan er namelijk zijn ‘spullen’ kwijt.

Later op de dag betraden we, voor een plaspauze, het cafeetje aan de overkant. De uitbater wist wel het één en ander over het herenhuis te vertellen. Hij was oud genoeg om zich te herinneren dat NSB-ers tijdens de oorlog, alle waardevolle spullen uit het huis haalden. Kostbaar porselein enzo. Ik zag het voor me. Ratachtige types met als hoogste doel andermans bezittingen naar hun hol slepen. ‘Bij zware regenval’, zei de man, ‘loopt al het water onder de deur het pand in.’ Dat had de makelaar ons niet verteld. Er liep een vaste klant de tent binnen. Een klein menneke met een snor. Hij hoorde dat wij op huizenjacht waren, dat HS kunstenaar was en zei met vet Limburgs accent: ‘Er staat een boerderij te koop aan de andere kant van de stad. Van een kunstenaar die vastzit wegens dubbele moord.’

Wordt vervolgd


De stamgast tekende op een papiertje hoe we het beste naar de boerderij konden rijden. HS is opgeleid als beeldhouwer maar heeft in het verleden ook ijzer gesmeed. Volgens de uitbater kwam er mèt de boerderij ook een smederij. Perfect! ‘Bovendien’, zei het menneke,’komen er duizenden auto’s per dag langs. Goed voor de klandizie.’ Duizenden auto’s, ik fronste mijn wenkbrauwen, en welke klandizie?  Gingen we nu langs een snelweg wonen in een huis van een moordenaar die waarschijnlijk volgens Nederlands recht over 6 jaar weer op vrije voeten zou zijn? En iets verkopen langs de weg? Ik had het gevoel dat dit een kant op ging die me helemaal niet aanstond. 

HS had zich al aan me geërgerd. Hij vond me bij voorbaat negatief. Neem nu het vervallen herenhuis. Het dak, de vloeren, plinten enzovoorts waren toch details. En sinds wanneer had ik verstand van techniek? HS zelf had toch een veel betere kijk op dat soort zaken.

Wordt vervolgd


I. stond aan mijn kant maar tegenover HS hield hij zich op de vlakte. Terwijl ik een medestander nodig had. Iemand die luid en duidelijk zou zeggen, HS dit is gekkenwerk. ‘Laten we maar even naar die boerderij gaan kijken’, zei I, die ook van het harmoniemodel is. ‘We komen hier toch niet meer terug’, fluisterde hij vals tegen mij. Ik sloeg mijn ogen ten hemel en we stapten in de auto. Rechtdoor, rechtsaf, na 4 stoplichten weer rechtsaf en dan is het tegenover het benzinestation. Op de hoek van de drukke verkeersweg zagen we de, het plaats delict. Hier had die zogenaamde kunstenaar twee mannen aan zijn mes geregen. Langs het oude huis, dat eigenlijk uit meerdere gebouwen bestond met middenin een binnenplaatsje, had de man een grote expositieruimte gebouwd. Het was niet helemaal af. Hij was natuurlijk geïnterrumpeerd door de politie die hem in de boeien sloeg.


Op de grond lagen twee plantjes en een kaarsje waarschijnlijk bedoeld ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Aan de zijkant van de nieuwbouw lagen stapels oud hout waarover een grote boktor rende. Het hout was aangevreten door houtworm. Ik kreeg een onbehaaglijk gevoel en wist zeker dat ik hier nooit van mijn leven zou gaan wonen. Opeens was ik de mannen kwijt. Mijn God, zou de geest die I. achter de gordijntjes in het herenhuis had waargenomen, nu al hebben toegeslagen? Toen ik nog eens goed om me heen keek, zag ik ze allebei in de bosjes wateren. Ik liep alvast naar de auto want ik wilde naar huis. Wat deed ik hier in godsnaam?



I. reed in een bestelbusje met plaats voor ons drieën op de voorbank. HS zat in het midden en viel al snel in slaap. De narcolepsie veroorzaakt niet alleen slaperigheid maar ook hallucinaties. Wij probeerden een bordje te vinden dat ons uit het stadje zou dirigeren. We zagen Sittard en Heerlen maar niet Weert of Eindhoven. Het leek wel of we rondjes bleven rijden. Op een geven moment bevonden we ons binnen de stadsgrenzen van Heerlen. Nergens werd Weert aangegeven. We zochten wel een half uur naar de juiste bewegwijzering. Tenslotte vroeg I. de weg aan een Marokkaanse Limburger. Via een parallelweg zaten we eindelijk in de juiste richting. We reden langs een bord waarop EINDHOVEN stond een een pijl rechtdoor. Hè, hè, ik kon achterover zakken en de Flair gaan lezen die op het dashboard lag. Ik zag aan I’s gezicht dat hij ook aan het einde van zijn latijn was. Het was nu een kwestie van rechtdoor rijden. Er daalde een weldadige rust over ons. 

HS zat af en toe in zijn dromen te schokschouderen en te stoten met z’n ellebogen. Een gevecht tegen imaginaire vijanden. Hij brabbelde wat: ‘Welkom in België.’ Zwijgend reden we verder. ‘Waarom zitten we in België? ‘, vroeg HS. ‘We rijden richting Eindhoven, naar huis’, zei ik geduldig. Het viel me wel op dat we langs een hele saaie weg reden. Alle bomen hadden dezelfde hoogte, het wegdek werd steeds slechter. En… elke auto had een wit nummerbord met rode letters. HS had gelijk, we zaten in België. Brussel was dichterbij dan Amsterdam. Hoe was dat nu weer gebeurd? 

I. keerde bij de eerste de beste afslag. Een half uur later reden we opgelucht Nederland binnen. Toen we Heerlen passeerden zei I, onze chauffeur: ’Zag je dat? Die spookvrouw uit het Psychohuis vloog zo het raam uit. We zijn verlost.’ En inderdaad, ik zag haar witte, wapperende jurk verdwijnen in het glooiende landschap.

trekken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Adam Curry

  Van dj tot Covid-deskundige Weet je nog wel, Adam Curry. Die schijnt de eerste geweest te zijn die een podcast begon. Een pionier. Nu zie ...