zaterdag 20 november 2021

HET GEKKENHUIS

 8 december 2008


Begin jaren 80 woonde ik in Amerika met mijn Amerikaanse vriend K. net boven New York. Zijn zus was cum laude geslaagd voor de New Yorkse kokschool en had stage gelopen bij een beroemde chef-kok in Frankrijk. Ondanks je diploma begin je onderaan. Sla wassen. Zij werd door de andere medewerkers voortdurend belachelijk gemaakt omdat ze een vrouw was, Amerikaanse en een accent had. Ik vond het al heel wat dat ze zo snel Frans had geleerd. Ze was super ambitieus en liet zich niet kisten door die Franse kikkers.

Toen ze terug was in Amerika wilde ze haar eigen restaurant beginnen met haar broer. Zij vroeg of wij mee wilden helpen.

We vlogen met drie katten naar Amerika. De diertjes waren gewend aan een woning in de Jordaan driehoog. Ze kwamen terecht in een wildernis en we zagen ze nauwelijks. Altijd op jacht. Elke ochtend lag er bij de voordeur een dode muis, een onthoofde mol of een babykonijntje. Overdag sliepen de katten natuurlijk.

Het hele avontuur werd een fiasco. Achteraf dacht ik: waarom heb ik Amsterdam verruild voor dit achterlijke gat waar je altijd en eeuwig van de auto afhankelijk bent. Ik lijk wel gek, ik vertrek.

Het hele gebeuren zou spannende tv-beelden opgeleverd hebben. We woonden met z’n vieren in een huis en de spanning was om te snijden. De familie had namelijk de gewoonte, als hen iets niet beviel, je dood te zwijgen. Veel passief-agressiever kan het niet.

Ik kende het ook van mijn moeder. Boos, niets zeggen maar alleen snuiven. Ik had haar door elkaar moeten rammelen: Trek je bek open. Je wordt er heel agressief van.

Toen mijn moeder overleed vonden we een heel pak brieven die ik destijds naar mijn ouders in Nederland heb gestuurd. Ik durfde ze nooit te lezen want het was het verhaal van mijn ondergang zonder dat ik het zelf door had. Ik was de musicus op de Titanic.

(Het is daarna wel goed gekomen. Niet verzopen)

Nu vatte ik toch de moed samen om een blik te werpen op mijn schrijfsels. Wij waren net aangekomen in de VS en moesten nog acclimatiseren. 

Ik schrijf over zus V: - V was toen we aankwamen in een afschuwelijk humeur. Broer M. zei dat hij haar al maanden niet eens zag glimlachen. Als je wat tegen haar zei vatte ze het altijd verkeerd op, meestal als kritiek of een belediging. Er vielen ijzige stiltes zodra zij de kamer binnen kwam.

Hun pa schijnt precies hetzelfde gedrag hebben vertoond en M. vertelde dat hun oudste broer C.soms twee maanden weigerde zijn mond open te doen.-

Die zus kon trouwens wel fantastisch koken. Ik herinner me een chocoladetaart met een vanillesausje. Nog nooit zoiets lekkers geproefd.

En dat was pas het begin. Ik geloof dat ik het drie jaar uitgehouden heb. Ik besefte ook dat ik helemaal niet geschikt ben voor de horeca. Die idiote Amerikanen vinden het doodnormaal dat je 6 dagen werkt, 12 uur per dag.

Die toenmalige vriend K. deed ook aan de silent treatment. De eerste keren raakte ik er helemaal van in de war. Het is emotionele mishandeling. Op een keer was het weer zover. Toen heb ik gezegd:’ Als je me dat nog een keer flikt, donder je maar op. Wegwezen.’

K:’ Ja, maar mijn vader ...

Ik: ‘Je vader interesseert me geen ene bal. Het is afgelopen uit.’

Hij heeft het nooit meer gedaan. Zó.




Mijn kamer lag aan het einde van de gang. Ik was een van de weinigen met een eigen ruimte. Dat was een van mijn voorwaarden geweest voor opname.

In het ziekenzaaltje werden bewoners van de psychiatrische inrichting behandeld. En sinds kort werkten er ook een internist en psycholoog die gespecialiseerd waren in eetstoornissen. 

Het was eigenlijk een klein ziekenhuisje op het terrein vol 18e eeuwse gebouwen waar de vaste bewoners al jaren hun leven sleten. Uit huis geplaatste mensen met het syndroom van Down, dementerende ouderen, volwassen mannen met een minimum aan hersens met dwangmatig gedrag, psychotische jongeren. En figuren waarvan je geen idee had wat hen mankeerde. Ze functioneerden niet in de maatschappij en hadden zorg nodig. De een was zo geboren, de ander was beschadigd door een traumatische gebeurtenis.

Tijdens de kofiiepauze waren de tafels die voor het ontbijt aan elkaar waren geschoven, weer gezellig apart gezet met een kleedje en een vaasje met bloemen. De medewerkers waren 'normale' jongeren die een alledaags leven leiden. 'sOchtends kwamen ze op de brommer aanrijden. Sommigen waren verloofd en bezig met hun uitzet. Of bespraken wat ze die avond zouden eten. Ze hadden plannen voor de inrichting van hun huis als ze eenmaal getrouwd waren. Bespraken 'de eethoek'. Zo doodnormaal allemaal vergeleken met de patienten wiens leven vooral in hun hoofd afspeelden. De een hinkte van de ene gedachte op de andere, de volgende was geobsedeerd door de schaal met suikerklontjes en de Downers brabbelden in een onverstaanbare taal tegen elkaar.

Er waren nog twee andere vrouwen met anorexia opgenomen die een andere strategie hadden dan ik. De een at met veel moeite, meestal huilend een bakje yoghurt. Zij lag op de hartbewaking achter glazen ramen zodat ze altijd in het zicht was. Ze zag er uit als een pas geboren vogeltje dat uit het nest was gevallen. De ander at heel voorzichtig een boterhammetje en klampte zich vast aan het personeel. Ze ratelde aan een stuk door. Ik had de strijd opgegeven. Werkte alles naar binnen wat me werd voortgezet en wachtte op een wonder. In plaats daarvan werd ik gedreven door angsten die uiteindelijk leiden tot zelfmoordgedachten. Ik was niet in staat tot sociaal contact en had me het liefst op mijn kamer opgesloten.

De maaltijden werden verplicht samen genuttigd want dat was 'een sociaal gebeuren'. Lange rijen tafels met verwarde types die alles behalve in staat waren tot een gesprek maar leefden in een parallele wereld. In het kader van 'normaliseren'. 

Tijdens de koffiepauze zat er altijd een man met wit haar en een witte baard aan tafel. Elke ochtend kreeg hij een baal wol aangereikt. Een kluwen van verschillende kleuren bollen wol. Die hij zwijgend, op een dag was hij zonder aanwijsbare reden opgehouden met praten, uit elkaar haalde tot hij op het eind van de dag 10 bolletje wol voor zich had liggen. Het ritueel herhaalde zich elke dag. Ik begreep het wel. Het was voor hem de enige manier om een soort orde in zijn leven te scheppen. De warboel in zijn geest was niet te ontrafelen. Het dag in dag uit ontwarren van een berg wol was 'the next best thing'. 

Een overlevingsmechanisme waar je heel oud mee kunt worden. De meeste van ons hadden niet zo'n hulplijn. De een werd gestuurd door dwanghandelingen, de ander leefde op verre herinneringen en vroeg aan mij: 'Ben je met de auto? Wanneer gaan we naar huis?'. Voor de vaste bewoners was het meer een uitje. Even extra vertroteld worden, persoonlijke aandacht die ze in hun slaapzalen in de inrichting node misten. Voor ons, de anorexia patienten, was het de laatste hoop die al snel de grond in werd geslagen.

De Zwiterse internist was een blaaskaak die mij een half uur in mijn blootje liet zitten. Tijdens het lichanelijk onderzoek werd hij weggeroepen. De psycholoog reageerde op mijn suicidale gevoelens met: 'Jij wilt niet beter worden, hé.'

Mijn gezonde verstand dat toch nog ergens aanwezig was maar waarop ik niet meer durfde te vertrouwen, had eigenlijk gelijk al in de gaten dat ik te maken had met beunhazen die een gat in de markt hadden gevonden. Die gedachte kon ik echter niet toelaten. 

Ik wilde ook een normaal leven met een brommer, verloofde en uitzet, bij wijze van spreken. Ik wilde ook alleen maar bezig zijn met mijn eethoek.


Eerlijk gezegd had ik altijd gegruwd van een burgelijk bestaan, ik had grotere ambities. Toch zat ik hier. Proberen een uitgang te vinden van een doodlopende weg. 

Volgende keer: De Behandeling


Het revolutionaire plan van de heren was eenvoudig. Straf/Beling.

Viel je af dan had je huisarrest. Je moest op je kamer blijven en alleen naar de eetkamer komen om te ontbijten, linchen en dineren.


Kwam je aan, of zoals zij dat noemde 'groeien', dan mocht je een half uurtje naar buiten.

Dit klonk volslagen kansloos. Iemand met anorexia valt niet te straffen. Dat doet zij al zelf. En er bestaat maar een beloning voor de anorexia: afvallen.


Maar deze heren presenteerden zichzelf als experts. Deskundigen, misschien wisten zij iets dat ons kon helpen.

Ik weet niet hoe lang De vrouw achter het glas was opgenomen. Zij was slechts een skelet met een doorschijnende huid waarop wit dons groeide. 

Een keer in de weken werden we gewogen. Het meisje achter het glas was alweer afgevallen. 'Ze huilde en zei: 'Hoe kan dat nou, hoe kan dat nou.' Voor straf naar haar aquarium. Nee, van enige vooruitgang zag je niets.

En ondertussen kwamen en gingen de patiënten. Wat hen ook mankeerde, geen van hen was in staat tot communiceren.  

Bij elke maaltijd kon je alles verwachten. Sommige patienten hadden geen rem en moesten gestopt worden na 8 boterhammen. Een ander stal een karbonaadje van zijn buurman en schokte dat snel naar binnen. Er roteerde of rouleerde ook aan magere bleke man rond de eettafel. Hij kon niet eens aan tafel zitten. Hij vatte het concept niet. Hij graaide een handvol suikerklontjes ut de pot en slokte het met een halve liter koffiemelk op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Adam Curry

  Van dj tot Covid-deskundige Weet je nog wel, Adam Curry. Die schijnt de eerste geweest te zijn die een podcast begon. Een pionier. Nu zie ...